Cliëntondersteuner Lisa: ‘Ik voel me een tuinman zonder tuin’

Lisa van Kuijeren voelt zich in de eerste coronaweken onthand en bij vlagen machteloos. De onafhankelijk cliëntondersteuner van MEE Zuid-Holland Noord doet wat ze kan, maar moet erkennen dat het door de beperkende maatregelen niet altijd gaat zoals ze zou willen. “Ik voel me soms net een tuinman zonder tuin.”

Lisa van Kuijeren werkt in gemeente Hillegom en Lisse en ondersteunt kwetsbare inwoners, dikwijls mensen met een beperking: van lichamelijk tot verstandelijk, van chronische ziek tot visuele beperkt. Ze wordt ingevlogen om hen op weg te helpen bij het aanvragen van een uitkering, een schuldhulpverleningstraject of een Wmo-indicatie. “Wij kijken daarbij ook naar hun eigen kracht en het netwerk waarin ze verkeren, want uiteindelijk moeten ze zelf verder.”

Meerwaarde van huisbezoek

MEE Zuid-Holland Noord staat bekend om de lange adem; een dossier sluiten als een cliënt drie keer niet komt opdagen, doet ze niet. “Cliënten vinden het vaak spannend en zeggen afspraken af. Daarom werken wij outreachend. Huisbezoeken zijn laagdrempeliger. Bovendien kom je bij mensen thuis sneller achter onderliggende vragen of problemen die te maken hebben met de oorspronkelijke hulpvraag. De vraag achter de hulpvraag”, vertelt de ondersteuner. De meerwaarde van huisbezoeken is voor Van Kuijeren dat het huis veel over de situatie van mensen prijsgeeft en dat cliënten in hun vertrouwde omgeving ongemerkt meer vertellen. “Je ziet hoe het er in huis aan toegaat. Is het er schoon? Vervuild? Zijn er veel dieren? Hoe is de omgang met huisgenoten? Pas bij cliënten thuis zie je soms de eenzaamheid, de dreiging van werkloosheid of oplopende schulden. Bijvoorbeeld door stapels ongeopende post.”

Eenzaamheid groeit

Sinds de lockdown op 16 maart heeft Van Kuijeren geen huisbezoeken meer gedaan. Met cliënten onderhoudt ze noodgedwongen zo veel mogelijk contact via videobellen en telefoneren. “Niet alle cliënten hebben een mobiele telefoon, weten hoe het videobellen moet of vinden het te spannend – je ziet immers ook jezelf in beeld. Ik voel me met handen en voeten gebonden met het verlenen van hulp.”
De tijd die ze aan een cliënt besteed, lijkt te zijn gestegen. Bij zowel jong als oud ziet ze de angst en eenzaamheid groeien. Had ze voor de coronacrisis een keer per twee/drie weken contact, nu bellen sommige cliënten haar wel drie keer per dag. Gewoon om een praatje te maken. “Bovenop de psychische en financiële problemen voelen sommige cliënten zich zo eenzaam.” Ook vinden cliënten het moeilijk om met de onzekerheden van de crisis om te gaan. Ze zitten vol vragen over hoe lang het nog duurt en wat nu wel en niet precies mag. “Sommigen zijn gewend elke dag een kop koffie buiten de deur te drinken of naar het café te gaan. Ze missen sociale contacten, zijn angstig en durven niet naar buiten. Een van mijn cliënten ligt soms hele dagen in bed. Zo sneu. En het enige dat ik kan zeggen is: Hou vol!”

Zorgen maken

Van Kuijeren maakt zich minstens zoveel zorgen om de mensen die sinds de lockdown juist niets meer van zich laten horen. Of over de jongeren tussen de 20-27 jaar die nog bij hun ouders wonen en plots met lege handen langs de zijlijn zijn komen te staan. “Sommige van hen hebben een arbeidsbeperking en hadden na een lange zoektocht net een passende baan gevonden. Zij zijn nu door de coronacrisis in éénklap alles kwijt: hun dagbesteding, hun salaris en ook hun perspectief op een eigen woning. Dat is heel schrijnend.”

‘Eerste hulp bij vervelingpakket’

Om haar cliënten in deze tijd een beetje op te beuren, heeft Van Kuijeren bij Stichting Present een ‘Eerste hulp bij vervelingpakket’ aangevraagd. Hierin zitten onder meer spelletjes, mandala’s, kleurboeken, stiften, een tekening of een kaartje. Bij een andere cliënt heeft ze plantjes gebracht voor in de tuin en voor de deur neergezet. “Het is voor mij een kleine moeite, maar het gebaar wordt gewaardeerd. Het is een stukje aandacht dat ik kan geven.”

Tekort schieten

Het moeilijke van deze tijd vindt Van Kuijeren dat ze ‘continu het gevoel heeft dat ze tekort schiet’. “Ik voel me een beetje machteloos, het is niet bevredigend. Naarmate het langer duurt realiseer je je dat het werk niet meer hetzelfde wordt. Ik hoop snel weer huisbezoeken te kunnen doen. Indien nodig met beschermende middelen. Hoe onpersoonlijk dat ook is voor mij en de cliënt.”

Tekst: Merijn van Grieken